Illustrator

Met de pen [P] kunt u nauwkeurig verbonden lijnen en krommen tekenen met behulp van ankerpunten en richtingsgrepen.

Met het potlood [N] kunt u paden uit de vrije hand tekenen, zoals wanneer u tekent met een potlood.

Met het gereedschap Ankerpunt toevoegen [+] kunt u ankerpunten toevoegen aan paden.

Met het gereedschap Ankerpunt verwijderen [-] kunt u ankerpunten uit paden verwijderen.

Met het gereedschap Ankerpunt [Shift+C] kunt u hoekpunten omzetten in vloeiende ankerpunten en de richtingsgrepen aanpassen.

Met het gereedschap Kromming [Shift+~] kunt u eenvoudig verbonden lijnen en krommen tekenen en bewerken met behulp van ankerpunten.

Met de tool Lijnsegment [\]kunt u lijnsegmenten tekenen.

Met het gereedschap Rechthoek [M] kunt u rechthoeken en vierkanten tekenen.

Met het gereedschap Afgeronde rechthoek kunt u rechthoeken met afgeronde hoeken tekenen.

Met het gereedschap Ovaal [L] kunt u ovalen en cirkels tekenen.

Met het gereedschap Veelhoek kunt u veelhoeken met maximaal 1000 zijden tekenen.

Met het gereedschap Ster kunt u sterren met maximaal 1000 punten tekenen.

Met het penseel [B] kunt u penseelstreken uit de vrije hand tekenen.

Met het gereedschap Perspectiefraster [Shift+P] kunt u het perspectiefraster weergeven, verplaatsen en aanpassen.

Met het gereedschap Perspectiefselectie [Shift+V] kunt u objecten in perspectief selecteren, verplaatsen, schalen en dupliceren of een bestaand object in perspectief brengen.

Met het selectiegereedschap [V] kunt u een object of een groep objecten selecteren en vervolgens verplaatsen of de grootte ervan wijzigen.

Met het gereedschap Direct selecteren [A] kunt u ankerpunten en padsegmenten selecteren om de vorm van objecten te wijzigen.

Met het gereedschap Groep selecteren kunt u een object binnen een groep of een groep objecten binnen een bovenliggende groep selecteren.

Met de toverstaf [Y] kunt u objecten selecteren met hetzelfde kenmerk, zoals kleur of dekking.

Met de lasso [ Q] kunt u slepen om een vorm te tekenen rond de elementen die u wilt selecteren.

Met het gereedschap Tekengebied [Shift+O] kunt u tekengebieden op het canvas selecteren, maken en aanpassen.

Met het handje [H] kunt u het canvas verplaatsen om delen van uw illustratie te bekijken.

Met het gereedschap Afdrukverdeling kunt u het afdrukbare deel van tekengebieden aanpassen.

Met het gereedschap Weergave draaien Shift+H kunt u de stand van het canvas naar een specifieke hoek wijzigen.

Met het zoomgereedschap [Z] kunt u in- en uitzoomen op het canvas.

Met het verloopgereedschap [G] kunt u een geleidelijke overgang tussen kleuren maken.

Met het net [U] kunt u kleuren mengen en contouren maken op de oppervlakken van objecten.

Met het gereedschap Vormen maken [Shift+M] kunt u complexe vormen maken door eenvoudigere objecten samen te voegen en uit te gummen.

Met het emmertje voor Actieve verf [K] kunt u een groep van Actieve verf maken en kleuren, patronen of verlopen toepassen op verschillende elementen.

Met het gereedschap Selectie van Actieve verf [Shift+L] kunt u elementen in een groep van Actieve verf selecteren.

Met het tekstgereedschap [T] kunt u tekst invoeren op een punt of in een vlak.

Met het gereedschap Vlaktekst kunt u de grenzen van objecten gebruiken om tekst in te voeren en de omloop ervan te bepalen.

Met het gereedschap Tekst op een pad kunt u tekst invoeren langs de vorm van een pad.

Met het gereedschap Verticale tekst kunt u tekst verticaal invoeren op een punt.

Met het gereedschap Verticale vlaktekst kunt u de grenzen van objecten gebruiken om verticale tekst in te voeren en de omloop ervan te bepalen.

Met het gereedschap Verticale tekst op een pad kunt u verticale tekst invoeren langs de vorm van een pad.

Met het gereedschap Tekst aanpassen [Shift + T] kunt u individuele tekens in een woord verplaatsen, schalen en roteren.

Met het gereedschap Roteren [R] kunt u een object draaien rond een referentiepunt.

Met het gereedschap Spiegelen [O] kunt u een object over een referentiepunt spiegelen.

Met het gereedschap Schalen [S] kunt u de grootte van een object wijzigen ten opzichte van een referentiepunt.

Met het gereedschap Schuintrekken kunt u een object schuintrekken ten opzichte van een referentiepunt.

Met het gereedschap Omvormen kunt u de vorm van een pad wijzigen ten opzichte van een ankerpunt op het pad.

Met het gereedschap Breedte [Shift+W] kunt u de dikte van stroken wijzigen.

Met het gereedschap Meetlat kunt u de afstand tussen twee punten meten.

Met het pipet [I] kunt u een kleur uit een object kiezen en toepassen op een ander object.

Met het gereedschap Overvloeien [W] kunt u objecten of paden in elkaar laten overvloeien.

Met het gummetje [Shift+E] kunt u delen van een illustratie verwijderen.

Met de schaar [C] kunt u een pad splitsen op een segment of een ankerpunt.

Met het mes kunt u objecten of tekst uitsnijden langs een vrijevormpad.

Met het meetgereedschap kunt u eenvoudig afmetingen zoals afstand, hoek en straal meten en weergeven.