Wanneer u een document opent in Photoshop, wordt de Tools werkbalk links op het scherm weergegeven. De werkbalk bevat een set gereedschappen (Tools) die u vaak nodig hebt terwijl u werk in Photoshop. Je vindt hieronder een overzicht van wat de verschillende tools betekenen.
Plaats de muisaanwijzer op een gereedschap om een visuele beschrijving ervan weer te geven.
Houd de muisknop ingedrukt op een gereedschapspictogram om meer verborgen gereedschappen weer te geven.
Klik op het pictogram 'Werkbalk bewerken' (de drie puntjes ...) om de volledige lijst met gereedschappen weer te geven.
De gereedschappen in Photoshop zijn onderverdeeld in zes categorieën. Per categorie bespreken we kort de belangrijkste gereedschappen.
Selectietools
Uitsnijd- en segmenttools
Retoucheertools
Tekentools
Teken- en teksttools
Navigatie-, notitie- en meettools
Met de selectiekadergereedschappen maakt u rechthoekige en ovale selecties, of selecties die bestaan uit één rij of één kolom.
Met het gereedschap Verplaatsen verplaatst u selecties, lagen en hulplijnen.
Met de lassogereedschappen maakt u willekeurig gevormde, veelhoekige (met rechte zijden) en magnetische selecties.
Met de tool Snelle selectie kunt u snel een selectie 'tekenen' met gebruik van een aanpasbaar rond penseeluiteinde.
Met de Toverstaf selecteert u gebieden met dezelfde kleur.
Met het gereedschap Uitsnijden kunt u afbeeldingen bijsnijden.
Met het gereedschap Segment maakt u segmenten.
Met het gereedschap Segmentselectie selecteert u segmenten.
Met de tool Snel retoucheerpenseel verwijdert u vlekjes en objecten.
Met het retoucheerpenseel repareert u de onvolkomenheden in een afbeelding met gebruik van een kleurmonster of een patroon.
Met het gereedschap Reparatie repareert u de onvolkomenheden in een geselecteerd gebied van een afbeelding met een kleurmonster of patroon.
Met het gereedschap Rode ogen verwijderen verwijdert u de rode reflectie die door het gebruik van een flits wordt veroorzaakt.
Met het gereedschap Kloonstempel tekent u met een kleurmonster dat afkomstig is uit een afbeelding.
Met het gereedschap Patroonstempel tekent u met een patroon dat afkomstig is uit een afbeelding.
Met het gummetje wist u pixels en herstelt u delen van een afbeelding in een eerder opgeslagen staat.
Met het achtergrondgummetje wist u gebieden en maakt u deze transparant door te slepen.
Met het tovergummetje wist u met één klik egaal gekleurde gebieden en maakt u deze transparant.
Met het gereedschap Vervagen vervaagt u de harde randen in een afbeelding.
Met het gereedschap Verscherpen maakt u de vage randen van een afbeelding scherper.
Met het gereedschap Natte vinger smeert u de kleuren in een afbeelding uit.
Met het gereedschap Tegenhouden maakt u gebieden in een afbeelding lichter.
Met het gereedschap Doordrukken maakt u gebieden in een afbeelding donkerder.
Met het gereedschap Spons brengt u wijzigingen aan in de kleurverzadiging van een gebied.
Met het penseel tekent u penseelstreken.
Met het potlood tekent u lijnen met harde randen.
Met het gereedschap Kleur vervangen vervangt u een geselecteerde kleur door een nieuwe kleur.
Het gereedschap Mixerpenseel simuleert realistische schildertechnieken, zoals het mengen van canvaskleuren en het variëren van de natheid van de verf.
Met het Historiepenseel tekent u een kopie van de geselecteerde staat of opname in het huidige afbeeldingsvenster.
Met de tool Penseel tekeninghistorie brengt u gestileerde penseelstreken aan waarmee u verschillende schilderstijlen kunt nabootsen aan de hand van een geselecteerde staat of momentopname.
Met de verloopgereedschappen maakt u overvloeiingen tussen kleuren die rechtlijnig, radiaal, onder een bepaalde hoek, gereflecteerd of ruitvormig verlopen.
Met het emmertje vult u gebieden die dezelfde kleur hebben met de voorgrondkleur.
Met de gereedschappen voor Padselectie kunt u vormen of segmenten selecteren waarbij ankerpunten, richtingslijnen en richtingspunten worden weergegeven.
Met de Tekstgereedschappen kunt u een afbeelding van tekst voorzien.
Met de gereedschappen voor Tekstmasker maakt u tekstvormige selecties.
Met de Pengereedschappen tekent u paden met vloeiende randen.
Met de Vormgereedschappen en het gereedschap Lijn tekent u vormen en lijnen in een normale laag of een vormlaag.
Met het gereedschap Aangepaste vorm maakt u aangepaste vormen die u selecteert uit een lijst.
Met het handje verplaatst u een afbeelding binnen het eigen venster.
Met het gereedschap Weergave roteren kunt u het canvas op niet-destructieve wijze roteren.
Met het gereedschap Zoomen vergroot en verkleint u de weergave van een afbeelding.
Met het gereedschap Notitie kunt u notities maken die kunnen worden toegevoegd aan een afbeelding.
Met het pipet kunt u monsters nemen van de kleuren in een afbeelding.
Met het kleurenpipet kunt u kleurwaarden voor maximaal vier gebieden weergeven.
Met de liniaal meet u afstanden, locaties en hoeken.
Met het gereedschap Tellen kunt u objecten tellen in een afbeelding.