Als je materiaal aantrekkelijk rustig en evenwichtig is, zorgt dat voor een goede eerste indruk. Je publiek zal onbewust geprikkeld worden en meer interesse hebben. Het draagt ongemerkt bij aan een algemeen welbevinden en dat werkt uitnodigend en inspirerend. Of omgekeerd, Als je materiaal nergens naar lijkt, zal dat helaas de aandacht trekken en niet de inhoud.
Goede vormgeving zal niet expliciet worden opgemerkt, maar het zorgt voor een positieve vibe, en dat komt het opnemen van de informatie ten goede. Maar het gaat uiteraard over meer dan je publiek ‘goedgezind’ te krijgen. Want, en dit is het interessantste en vaak nog miskende deel: als je bij de vormgeving een aantal eenvoudige richtlijnen in acht neemt, kan dat het begrijpen en vasthouden van informatie enorm ondersteunen en bevorderen.
Inhoud en vorm gaan soms letterlijk hand in hand: door slides op te maken, kijk je anders naar de materie, krijg je een beter zicht op de essentie wat helpt om keuzes te maken tussen hoofd- en bijzaak. Zo ontstaat er een vruchtbare wisselwerking om de boodschap (de eigenlijke inhoud) beknopter en duidelijker te maken.
Het gaat nooit louter om een mooi makerij of esthetiek kom maar of het opleuken van een saaie tekst. Ook de persoonlijke voorkeuren van de maker en wat die ‘mooi’ vindt, zijn van ondergeschikt belang.
Inhoud komt op de eerste plaats
Vormgeving decoratie
Vormgeving heeft een doel. Wat is jouw belangrijkste doel?
Vormgeving heeft een doelpubliek. Ken je doelgroep!
Goede vormgeving worgt voor een goede eerste indruk, verhoogt de betrokkenheid en werkt stimulerend.
Slimme vormgeving verheldert complex materiaal en ondersteunt je boodschap
Er is een regel die zegt: Als je iets niet uit gelegd krijgt in een korte samenvatting of in één volzin, dan is er iets mis met de boodschap. Dat is misschien wat kort door de bocht om altijd en overal toe te passen, maar het bevat zeker een kern van waarheid.
Als je wil dat mensen de belangrijkste informatie vasthouden, dan start je best met de essentie van je boodschap, om gaandeweg het verhaal uit te breiden en zaken toe te voegen die allemaal ook heel erg belangrijk zijn, maar net iets minder belangrijk. Je hebt als het ware een hiërarchie in belang nodig.
Hoe meer je zelf weet over een onderwerp, hoe moeilijker het wordt om de kern helder uit te leggen zonder je te veel in details te verliezen. Een extra aandachtspunt dus voor de specialisten onder jullie.
‘Hou het eenvoudig’ wil ook zeggen ‘maak het niet nodeloos ingewikkeld’. Dat betekent echter niet dat je moet gaan simplificeren of infantilisering. Integendeel! Het kan niet de bedoeling zijn in te boeten op de boodschap of op de inhoud. Wat je wel kunt doen, is focussen op de essentie en zaken in korte, overzichtelijke stukjes aanbieden.
We leven in een informatietijdperk. Bedenk dat lange theoretische uiteenzettingen en te veel achtergrondinformatie niet altijd nodig zijn. Wie echt geïnteresseerd is, zal de extra informatie heus wel vinden. Je hoeft niet alles onmiddellijk en terplekke aan te bieden. Zet een stap achteruit, bekijk je inhoud kritisch en behoud enkel dat wat echt nodig is om het geheel te begrijpen. Details zijn voor later.
Tekst, afbeeldingen en visuele elementen zijn de componenten waarmee je aanslag gaat. De organisatie van die elementen bepaalt het uiterlijk van je publicatie en dat is wat we doorgaans de lay out noemen. Teksten kunnen kort of lang zijn, ze kunnen uit volzinnen bestaan of eerder opsommend zijn. Het beeldmateriaal kan bestaan uit foto's maar evengoed uit grafieken, lijntekeningen of iconen. Visuele elementen zijn dan weer zaken zoals pijlen, lijnen, vlakken, een omkadering. Het komt altijd neer op deze drie basiselementen.
Bij die drie bestanddelen horen eigenschappen als kleur en lettertype en die bepalen mee het design. Maar als we over lay out spreken, bedoelen we in feite de compositie van die bouwstenen.
Je ‘blad’ of werkruimte (een slide van je presentatie bijvoorbeeld) heeft een richting (liggend of staand) en bevat een aantal elementen (tekst, beeld, pijlen,...). Zodra je die elementen positioneert, ben je aan het vormgeven. Wat hierbij minstens evenveel aandacht verdient, maar minder vanzelfsprekend blijkt, is de witruimte.
Witruimte of ‘negatieve ruimte’ is alles wat geen beeld, tekst of andere visuele elementen bevat, denk bijvoorbeeld aan de marges rond je tekst. Het is de ruimte tussen je elementen, alles wat niet opgevuld is, dat wat we doorgaans als achtergrond beschouwen.
Witruimte zorgt voor rustpunten. Als je op een goede manier witruimte gebruikt, zorg je ervoor dat de lezer makkelijker informatie oppikt en verwerkt, sneller dan als die rustpunten er niet zijn. Als een pagina volstaat, weet je niet waar te beginnen en wordt je overdonderd door informatie. Je raakt in de war, dat leidt tot frustratie en je haakt af.
Witruimte kan informatie bundelen en structureren. Zet elementen die samen horen bij elkaar en voorzie witruimte rond die elementen, alsof ze vasthangen aan elkaar als onderdelen van een groep. Automatisch geef je een boodschap van coherentie mee.
In het begin is het wat wennen om daar bewust mee aan de slag te gaan. We focussen normaal gezien op de voorgrond, logisch, want als de achtergrond de volle aandacht krijgt, is er iets grondig mis.
De wetten van eenvoud zijn een tiental waarnemingswetten die uit de gestaltpsychologie komen. Ze zijn gebaseerd op hoe we dingen waarnemen en hoe we onbewust alles rangschikken en logische verbindingen maken.
Een voorbeeld hiervan is het principe van omsluiting: een groep elementen omsluiten door een kader of een lijn geeft de suggestie dat je dit als één geheel moet zien.
Een ander principe is dat van de gelijkenis of overeenkomst: visuele kenmerken die terugkomen, suggereren een onderlinge relatie of een gelijkenis, ook als ze niet vlakbij elkaar staan.
Brokken (chunks) van drie zijn overzichtelijk. Cijfers zijn bijvoorbeeld makkelijker te onthouden in brokjes van drie of vier dan in lange rij. Drie keuzemogelijkheden (ja-misschien-nee) zijn makkelijk te verwerken. Te veel keuzes werken ontmoedigend en zorgen ervoor dat je publiek afhaakt.
Voor de vormgeving is de regel van drie heel eenvoudig: hou het (meestal) op drie variaties.
Gebruik maximum drie verschillende lettertypes
Gebruik maximum drie verschillende kleuren
Probeer acties te herleiden tot drie stappen
Een voorbeeldje: wonde verzorgen in drie stappen? Reinigen, ontsmetten, beschermen
De navigatie voor een website beperk je tot 3 à 5 knoppen, de rest doe je in sublevels
Deze gouden richtlijn is bovendien gemakkelijk in gebruik: niet meer dan 3 lettertypes? Check! Hoeveel soorten titels in mijn structuur? Maximum 3 (of Misschien 4). En zo verder.
Een andere richtlijn die belangrijk is, is het ‘chunken’ van materiaal: je doet je publiek of lezers een plezier door je informatie in kleine, behapbare brokken voor te schotelen. Chunking wil zoveel zeggen als in stukken hakken, opdelen, versnipperen en uitsplitsen. Grote stukken informatie hak je zoveel mogelijk in behapbare stukken. Dat is goed voor de spijsvertering van informatie.
De meeste mensen kunnen ongeveer 7 cijfers onthouden. Een rijksregisternummer bevat er 11. Lastig. Je kunt chunken, dat helpt al wat, maar zodra je weet dat dat nummer begint met je geboortedatum in omgekeerde volgorde, wordt het een pak gemakkelijker: slechts 5 cijfers te onthouden.
Rijksregisternummers: 81032456789
Versus: 81.03.24-567 89
Door een heel duidelijk leidraad aan te bieden aan de hand van een consequent opmaak, verbruikt je publiek geen mentale energie om telkens opnieuw hun weg te vinden in het materiaal en houden ze meer ruimte over om te focussen op de feitelijke inhoud.
Consistentie zorgt voor herkenbaarheid. In het beste geval begint die consequente aanpak al vroeg in het proces. Als er geen logica of lijn te bespeuren valt in je inhoud, ga je het met de vormgeving niet redden. Is er echter al wel een logische structuur, dan kan die makkelijk doorgetrokken worden in de vormgeving zodat je die structuur visueel versterkt. Die structuur doortrekken is een must.
De layout of de opmaak is de compositie, of hoe je tekst, beeld en grafische elementen schikt op je blad. Om daar op een consequente manier mee om te gaan, maak je gebruik van een denkbeeldige structuur. Die fictieve structuur is wat we het stramien of grid noemen. Soms wordt er ook van raster of framework gesproken. Het is het denkbeeldige patroon dat je laat terugkeren. Dit is het fundament of de constructie waarop je gaat bouwen in je beelden en tekst positioneert.
Uitlijning is gewoon belangrijk. Het ziet er netter uit, het zorgt voor rust, maar bovenal zorgt het ervoor dat de aandacht niet wordt afgeleid. Niet-uitgelijnde elementen storen en zorgen enkel voor afleiding.
Kies in eerste instantie om je materiaal links uit te lijnen, want wij lezen en scannen van links naar rechts.
Zorg dat je ontwerp geen flipperkast wordt. Creëer een visuele stroom zodat de ogen niet door het ontwerp gaan stuiteren. Door objecten op een bepaalde manier te positioneren, heb je controle op waar de ogen naartoe geleid worden, zodat de informatie makkelijker en sneller te begrijpen is.
Plaats je beeld zodanig dat het kijkt in de richting van de inhoud. Zo wordt de aandacht naar binnen geleid: naar de feitelijke inhoud in plaats van weg ervan. Een truc die de schilders uit de middeleeuwen trouwens ook al kenden.
De basisingrediënten voor hiërarchie zijn positie, formaat, contrast en witruimte. Het is een samenspel tussen die elementen. Er zijn weer heel wat richtlijnen die je kunnen helpen.
Wij scannen automatisch van linksboven naar rechtsonder. Titels staan daarom boven de broodtekst. Menubalken in een website staan bovenaan of links. Het belangrijkste zet je linksboven, tenminste als je in een taal werkt die van links naar rechts gelezen wordt.
Ook de nabijheid speelt een rol. Zaken die samen horen, worden bij elkaar geplaatst. Automatisch gaan we ervan uit dat er een verwantschap is. Omgekeerd, zaken die verder uit elkaar staan, zorgen voor een ‘break’, een duidelijk onderscheid.
Hoe groter het element, hoe meer aandacht het zal trekken. Denk gewoon aan titels of koppen in kranten. Die zijn duidelijk bedoeld om je aandacht te trekken en om eerst gelezen te worden.
Formaat wint. Het gaat om het samenspel van de elementen. Positie doet ertoe, maar het grootste zien we eerst. En het formaat gaat meestal boven de positie. Zorg dan ook wat het grootste is weergegeven, heel belangrijk is.
Contrast kan over van alles gaan: klein en groot, dik en dun, licht en donker, kleur contrast. Zonder contrast wordt alles even belangrijk en daardoor even onbelangrijk. Contrast is nodig om de belangrijke zaken van de onbelangrijke te scheiden. Het helpt ook om onderscheid te maken tussen aparte onderdelen, zoals een witruimte tussen twee alinea's.
Zorg voor een duidelijk verschil. Als twee elementen bijna gelijk zijn, werkt het niet. Dan ziet het eruit als een vergissing en maakt het je layout rommelig in plaats van gestructureerd.
Heldere kleuren trekken meer aandacht dan grauwe tinten. Waarom zijn markeerstiften anders in fluokleuren? Of veiligheidshesjes. Dat werkt natuurlijk alleen maar als niet alles in fluo is weergegeven. Wees dus spaarzaam met de accenten.
Een paar maand geleden heb ik een krantenartikel gekopieerd in Word, maar heel de opmaak is verdwenen. Er staan dingen in die er niet in horen en er zijn ook zaken verdwenen.
Maak dit artikel op als een echt krantenartikel aan de hand van de theorie die we hebben gezien rond ‘Eenvoud en structuur’. En pas zeker onderstaande puntjes toe op je tekst:
alinea's
Tekst in twee kolommen
titels en tussentitels
het is visueel duidelijk wat de inleiding is
Voldoende witruimte
voeg 2 relevante afbeeldingen toe
beeld kijkt in de richting van de inhoud
uitlijnen volgens raster
regel van 3 toepassen
en de algemene opmaak: lettertype, lettergrootte, contrast, kleur, ...
Dien je bestand als Word document in op het einde van de les in Classroom. Naam document: Klas_Achternaam_Voornaam_ICT_Eenvoud_Structuur