Adobe Illustrator is de toonaangevende software voor vectorillustraties. Deze applicatie wordt wereldwijd gebruikt door tal van ontwerpers die digitale afbeeldingen, illustraties en typografie maken voor allerlei media: drukwerk, web, video en interactieve en mobiele toepassingen.
Vectorafbeeldingen zijn naast bitmapafbeeldingen (of rasterafbeeldingen) de meest gebruikte grafische indelingen voor ontwerp. Vectorafbeeldingen, zoals die van Illustrator, zijn resolutieonafhankelijk. Dit betekent dat ze onbeperkt kunnen worden uitvergroot zonder verlies van kwaliteit. Een logo dat in Illustrator is ontworpen kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor een visitekaartje of een reclamebord, met behoud van de nauwkeurigheid en details van het originele ontwerp.
U opent het dialoogvenster Nieuw document door Illustrator te starten en Nieuw bestand te selecteren. In het dialoogvenster Nieuw document kunt u het volgende doen:
Documenten maken met geselecteerde sjablonen uit verschillende categorieën op Adobe Stock: Mobiele apparaten, Web, Drukwerk, Film en video en Afbeeldingen en illustraties.
Zoeken naar meer sjablonen binnen Adobe Stock en hiermee documenten maken.
Snel bestanden, sjablonen en items openen die u recentelijk hebt geopend (tabblad Recent).
Sjablonen die u hebt gedownload van Adobe Stock snel openen (tabblad Opgeslagen).
Documenten maken met voorinstellingen voor Lege documenten voor meerdere categorieën en apparaten. Voordat u de voorinstellingen opent, kunt u de instellingen ervan aanpassen.
Voorinstellingen aanpassen
Voordat u een document met de voorinstelling opent, kunt u de instellingen van het document in het rechter deelvenster aanpassen.
Geef een naam op voor het document.
Geef de volgende opties op voor de geselecteerde voorinstelling:
Breedte en Hoogte: Geef de afmetingen van het tekengebied op. Selecteer de eenheid in het pop-upmenu.
Oriëntatie: Geef de afdrukstand voor het document op: Liggend of Staand.
Tekengebied: Geef het aantal tekengebieden in het document op.
Afloop (Bleed): Geef de positie van het afloopgebied voor elke zijde van het tekengebied op. Selecteer om verschillende waarden voor verschillende zijden te gebruiken.
Kleurmodus: Geef een kleurmodus op voor het document: RGB of CMYK.
Rastereffecten: Hier stelt u de resolutie in voor rastereffecten in het document.
Voorvertoningsmodus: Stel de standaardvoorvertoningsmodus voor het nieuwe document in:
Met Standaard worden illustraties die zijn gemaakt in het document in kleur weergegeven in de vectorweergave. U kunt vloeiende curven behouden door in en uit te zoomen.
Met Pixel worden illustraties weergegeven met een gerasterde (gepixelde) vormgeving. De inhoud wordt niet daadwerkelijk gerasterd, maar er wordt een gesimuleerde voorvertoning weergegeven, waarin het lijkt alsof de inhoud uit rasters bestaat.
Met Overdruk wordt een 'voorvertoning met inkt' weergegeven waarin wordt geïnterpreteerd hoe het overvloeien, de transparantie en het overdrukken eruit zullen zien bij uitvoer met kleurscheiding.
Opmerking: U kunt de voorvertoningsmodus op elk moment wijzigen via het menu Weergave.
Voor je begint moet je zien dat de juiste werkruimte ingesteld staat. Je klikt op het icoontje helemaal rechts vanboven en kiest voor 'Essentiële elementen - klassiek' (Essentials Classic) in het Engels.
Nu heb je normaal gezien alles goed ingesteld. Kijk voor de zekerheid bij 'Venster' en 'Werkbalken' dat dit op 'Geavanceerd' staat zodat alle functies zichtbaar zijn.
Nu heb je normaal gezien alles goed ingesteld. Kijk voor de zekerheid bij 'Venster' (Window) en 'Werkbalken' (Toolbars) dat dit op 'Geavanceerd' (Advanced) staat zodat alle gereedschappen (Tools) zichtbaar zijn.
De interface van Illustrator bestaat uit verschillende onderdelen.
In de Menubalk (helemaal bovenaan) worden de menu’s File/Bestand, Edit/Bewerken en andere menu's weergegeven die je toegang bieden tot diverse opdrachten, aanpassingen, instellingen en deelvensters.
Het deelvenster Tools panel (aan de linkerkant) bevat gereedschappen voor het maken en bewerken van artwork. Gelijksoortige gereedschappen staan bij elkaar. Je hebt toegang tot een gereedschap door erop te klikken in het deelvenster en de muisknop ingedrukt te houden.
De Control panel (onder de menubalk) kan je de eigenschappen van je gekozen tool aanpassen.
De deelvensters (aan de rechterkant) zoals Properties/Eigenschappen, Layers/Lagen en andere deelvensters bevatten verschillende regelaars voor het werken met artwork. In het menu Window/Venster vind je een volledige lijst met deelvensters.
Het deelvenster Document (in het midden) toont het bestand waaraan je momenteel werkt. Als er meerdere documenten zijn geopend, worden die weergegeven als tabbladen in het venster Document.
Om een bestand op te slaan kies je File/Bestand > Save/Opslaan (Ctrl/cmd + S) of File/Bestand > Save as/Opslaan als (Ctrl/cmd + shift + S) om een kopie of nieuwe versie van je bestand op te slaan. Waarna je een locatie en naam kan kiezen voor je bestand.
Bij het opslaan van een bestand in Illustrator-indeling (.ai), blijven lagen, tekst en andere bewerkbare Illustrator-eigenschappen behouden. Het is raadzaam het document in de AI- indeling op te slaan zolang je er nog aan werkt. Dit bestandstype kan enkel geopend worden door de Illustrator software.
Houd er rekening mee dat niet iedereen over deze software beschikt!
Andere handige bestandstypes:
Adobe PDF: Dit bestandstype kan worden gedeeld, geopend met gratis PDF-lezers en online worden gepubliceerd.
Illustrator EPS (Encapsulated PostScript) dat gebruikt wordt om Illustrator artwork te plaatsen in andere Adobe software zoals InDesign.
SVG (schaalbare vector graphics) kan je gebruiken om illustrator artwork toe te voegen aan je website.
Het dialoogvenster Illustrator-opties wordt weergegeven als je een bestand voor het eerst opslaat. Dit dialoogvenster biedt nog meer opties wanneer je een Illustrator-document opslaat zoals het toegankelijk maken voor oude softwareversies van Illustrator. Meestal hoef je niets te veranderen in dit venster en kies je simpelweg OK om het bestand op te slaan.
Om een bestand te exporteren kies je File > Export > Export As. Waarna je een locatie en naam kan kiezen voor je bestand.
Belangrijke bestandstypes die j hier kan kiezen die we nog niet hebben aangehaald:
Eigenlijk is een PNG (Portable Network Graphics) bestand hetzelfde als een JPG, alleen is een PNG geschikt voor gebruik op een beeldscherm en niet voor drukwerk omdat een PNG alleen het RGB-kleurenspectrum ondersteunt en niet CMYK wat voor drukwerk nodig is. Het grote voordeel met een PNG bestand is dat u een transparantie in de achtergrond kunt opslaan.
JPEG (Joint Photographic Experts Group) wordt veel gebruikt voor het opslaan van afbeeldingen. Het grote voordeel van JPEG is dat de grootte van het bestand aangepast wordt, omdat er gebruikt gemaakt wordt van compressie. Hierdoor is het mogelijk gedetailleerde afbeeldingen om te zetten naar relatief kleine bestanden.
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsformaat dat vooral gebruikt wordt voor het opslaan van pixelbestanden. TIFF geeft geen kwaliteitsverlies en ondersteunt de grootste kleurruimte. Daarmee is dit het bestandsformaat met de hoogste kwaliteit en bestandsgrootte.